Joe trekt volgens P.C. De Baere twee keer op verlof naar London. Zijn oudere zus Molly (Mary) was al lang voor de oorlog naar Engeland getrokken en aan het werk als gouvernante. Bij het uitbreken van de oorlog zijn ook Antoinette (Tony) en (vermoedelijk) Madeleine (Lonne) naar London gevlucht. Vader Henri had ongetwijfeld goede contacten in de stad, zowel vriendschappelijk als commercieel.

uit De Vlaamse Stem, 9/02/15.

In ‘De Vlaamsche Stem’ van 9 februari 1915 staat er een bericht van zus Molly dat hij naar haar moet schrijven in Northaw een gehucht van Potters Bar,  ten noorden van London in een huis genaamd ‘The Grange’. Het huis bestaat nog steeds en is een beschermd monument.

De andere zussen zouden in London hebben verbleven, we hebben twee adressen:

53 Woburn Place, Russel Square – W.C. London

Belgrove House, Montague street – W.C. London

Twee adressen liggen vlak bij elkaar, aan weerszijden van Russel Square, vlakbij het British Museum.

Ook Rosa Van Can, een vriendin van zijn vrouw die hij tijdens zijn studietijd in Antwerpen had leren kennen, was naar London gevlucht. Eind 1916 komen ze met elkaar in contact, nadat ze een tekening van Joe heeft ontdekt in ‘De Stem uit Belgie’ en bij de Belgische overheid in London navraag heeft gedaan naar zijn ‘demeure’.  Het is het begin van een geregelde correspondentie. Zoals veel soldaten die niet kunnen schrijven met echtgenote of familie in het bezette Belgie, gaan corresponderen met iemand in onbezet gebied. Soms zelfs met totaal onbekenden: het werd als vrijwilligers werk georganiseerd voor de morele ondersteuning van de troepen.  Joe heeft het geluk met zijn zussen te kunnen schrijven, krijgt geregeld nieuws via ‘gevangen’ soldaten in Nederland en dus ook met een goede vriendin van zijn echtgenote. Zij zit in Brugge, het marinegebied, onder meedogenloos bewind, dat bovendien haast van de rest van België afgesloten is.

Aanvraag van Rosa Van Can

Joe heeft slechts heel sporadisch nieuws gekregen van zijn gezin uit Brugge: hij krijgt in de lente van 1915 een brief gedagtekend op 2 februari die vertelt dat zijn vrouw op bevallen staat terwijl hij nog niet eens wist dat ze zwanger was… In augustus ’15 krijgt hij te horen van een krijgsgevangene in Nederland dat ze is bevallen van een zoon, Raphaël (mijn grootvader) en via de zussen in Engeland kan hij uiteindelijk ook een foto ontvangen van “Liza en de twee kleinen”. In augustus ’16 komt er dan een tweede foto via Elisa’s zus Jette in Antwerpen.

november 16, Joe aan Rosa Van Can

Joe schrijft aan Rosa dat, net als zij en zijn zussen, een amerikaanse vrouw (bij wie hij in verlof was geweest tijdens zijn herstelperiode in St. Malo) had gevraagd om op verlof te komen. Hij vindt het echter onkies om zich te gaan ontspannen op verlof in London als zijn gezin in uiterst precaire omstandigheden in bezet gebied probeert te overleven. Maar uiteindelijk gaat hij toch overstag en vraag verlof aan: eind september 1917 neemt hij de boot naar London. Rosa Van Can heeft daarvoor een aanvraag moeten indienen: een soldaat kan slechts op verlof als hij ook een adres krijgt toegewezen, zo is er minder kans op deserteren. De Van Can’s staan zo in voor zijn verblijf, ze wonen op 120 Belgrave Road, Victoria – London.

Joe is vermoedelijk langs deze adressen gepasseerd, al is het Potters Bar adres misschien iets te ver uit de buurt. Ik ben er nog niet in geslaagd om meer informatie vast te krijgen. Er rest mij weinig meer om daar ter plaatse te gaan informeren en misschien nieuwe inzichten te krijgen… op 2 april reis ik af.

Over de tweede reis is weinig geweten: er is voorlopig geen informatie over het tijdstip. Wel weten we dat Joe, naast de terughoudenheid omwille van het ‘luxeprobleem’ op verlof te kunnen, vooral niet tegen de reis kon: hij werd van het minste zeeziek en lag over de reling te kotsen.